Wordt het ooit nog wat met de invloed van de gewone burgers op Den Haag?

Door Erik van Venetië en Sybrig van Keep
In veel onrust en protesten in de samenleving horen we de laatste jaren dezelfde oproep: de burger voelt zich te weinig gehoord. Is Den Haag het luisteren verleerd of ligt het probleem elders?
Alberto Alemanno is de goeroe van de burgerlobby. Italiaan van geboorte, hoogleraar en oprichter van The Good Lobby, een club die burgerlobby’s helpt betere toegang tot de macht te krijgen. Of mooier nog, in zijn woorden: ‘equalizing access to power’.
Pas geleden sprak hij op het World Economic Forum in Davos en deze week op een congres over burgerlobby in Bilbao. Als we vertrouwen verliezen in de overheden, vindt Alemanno, moeten grote bedrijven in het gat springen om oplossingen te bieden voor grote maatschappelijke kwesties. De grote bedrijven laten het echter afweten.
Volgens Alemanno ‘kapen’ ze de overheden door te lobbyen voor hun eigen belang. Daarmee blokkeren ze de maatschappelijke veranderingen. Zijn oproep is: ‘Het is hoog tijd om lobby te democratiseren als een middel om het vertrouwen in onze samenlevingen te herstellen.’
Maar waar maakt Alemanno zich druk om? Die democratisering van de lobby is toch al flink aan de gang? De civil society laat al jaren van zich horen. De boeren en hun stikstofprotesten, het lokale verzet tegen windmolens, de protesten voor strengere klimaatmaatregelen, tegen racisme. En zo zijn er honderden andere doelen waarvoor gewone mensen in actie komen, soms luidruchtig, soms op de achtergrond.
De grote vraag is alleen: wordt het ook echt wat met de invloed van de burgerlobby op Den Haag?
Want het klinkt optimistisch van Alemanno. Het is een fraai staaltje van wensdenken, hoera, dat we graag van een hartelijk applaus voorzien. Maar laten we ook realistisch blijven. Want echt opschieten doet het niet met die invloed.
Om de burgerlobby gemakkelijker toegang tot macht te verschaffen, hebben we vooral de ontvangers van die lobby nodig: de politici en de topambtenaren. Zij moeten de deur open zetten voor de gedemocratiseerde lobby. En met die ontvankelijkheid wil het nog niet vlotten. We lazen de analyses van twee doorgewinterde politieke journalisten, die allebei een jaar of tien waakhonden van de Haagse macht zijn geweest. Tom-Jan Meeus van NRC en Ariejan Korteweg van de Volkskrant. Allebei vertrekken ze uit de politieke journalistiek.
Hun afscheidsverhalen liegen er niet om. We hebben te veel aan politiek en een te zwak bestuur. Er is te veel aandacht voor het Haagse hok vol opgewonden kippen. Te veel profileringsdrift van te veel politieke partijen. Hijgerigheid, waar journalisten te veel aandacht aan besteden. Te veel controledrift van ambtenaren de hun ministers beschermen tegen de koude wind van media en Kamer.
En zo gaan de twee journalisten nog even door. Het toeslagenschandaal, de aardbevings-ellende voor de Groningers, het landsbestuur verliest aanzien en vertrouwen bij de burgers. Ondanks de roep om meer transparantie en meer invloed van de burgers (daar hebben we Alemanno), houdt de Tweede Kamer de gesloten politieke cultuur en de ‘wolk van wantrouwen’ in stand, van de ene generatie politici op de andere.
Nieuwe bestuurscultuur en meer aandacht voor de burgers? Als de Haagse mores al veranderen, dan is het langs de weg van de geleidelijkheid, schrijft Korteweg.
Geleidelijk? Dikke kans dat de burgerlobby daar niet op wacht.
Erik van Venetië en Sybrig van Keep. Co-auteurs van Public affairs in maatschappelijk perspectief. Ze schreven het boek met Arco Timmermans, Robbert Coops en Rob de Lange.