23 mei 2021
Oeso rapport lobbyregels

Meer lobbyregels, zijn die echt nodig?

Door Erik van Venetië

Meer lobbyregels, vergroten die echt de transparantie en de toegankelijkheid? Laat de discussie erover maar weer losbarsten. 

Nederland bevindt zich in de achterhoede met regels en afspraken over lobbyen, schreef Ariejan Korteweg in de Volkskrant. Het is de conclusie van de Oeso die de wet- en regelgeving over lobbyen in 41 landen heeft vergeleken. Lees het Oeso-rapport.

Meer regels, helpen die? Die vraag stelde ik op LinkedIn. Ik vrees namelijk dat extra voorschriften niet het gewenste effect hebben: grotere toegankelijkheid voor meer mensen die willen lobbyen, meer transparantie over wie-lobbyt-bij-wie, en daardoor minder incidenten. Is het dichttimmeren met regels een vorm van illusie-politiek? Incidenten voorkom je er niet mee. Kortom, ik ben er niet uit.

Eén voordeel van meer openheid is er wel: we zien dan beter welke belangenbehartigers contact hebben met het parlement en de departementen: bedrijven, brancheorganisaties, NGO’s, gemeenten, regio’s, provincies, verenigingen, burgergroepen, goededoelenorganisaties en ga zo maar door. Veel meer dus dan alleen de grote bedrijven die doorgaans de meeste media-aandacht trekken in de lobbybeeldvorming.

Opleiden

Arco Timmermans, hoogleraar public affairs zegt: ‘Los van die reguleringsvraag staat ons openbaar bestuur nog steeds onwennig tegenover belangenbehartigers. Niet dichttimmeren maar professionaliseren van de omgang is de oplossing.’

Lobbyisten (de fulltimers én de parttimers) beter opleiden in open en eerlijk lobbyen dus. Zo gaan we op weg naar gekwalificeerde, gecertificeerde lobbyisten. Paul Burm is voorzitter van de beroepsvereniging van lobbyisten (BVPA). Zijn commentaar op LinkedIn: ‘De OECD (en GRECO) focussen juist op verruiming van lobby: grotere toegankelijkheid, meer partijen en mensen betrekken bij het besluitvormingsproces. Beperkende regels maken de kring van belangenbehartigers kleiner en daarom het ongemak van volksvertegenwoordigers in de omgang met lobby juist nog groter.’

Er ligt een kans voor de PBVA om te werken aan gekwalificeerde, gecertificeerde lobbyisten. Er is een ‘maar’, die de discussie zo ingewikkeld maakt. De ‘kwaliteitslobbyisten’ kunnen alleen hun kwaliteit leveren als de ontvangers van de lobby (de politici en de ambtenaren) meeprofessionaliseren.

Sacha Margés werkt aan de ontvangende kant. Ze is Projectleider Buitenwereld bij het ministerie van Financiën. Zij schrijft: ‘Een ruime meerderheid van de lobbyisten ziet verbetering bij strengere regels.’ Verbetering van integriteit en transparantie van het bestuur. Gaat het hen alleen daarom? Of ligt er een verongelijkt gevoel aan ten grondslag, dat de ene lobbyist meer en beter toegang heeft dan de ander?’

Lobbyen door iedereen

En dan nog blijft de vraag: welk probleem lossen we eigenlijk op? Hollen we met meer regels achter de moderne werkelijkheid aan, de werkelijkheid van digitale beïnvloeding-door-iedereen? Public-affairsstrateeg Jan Puts denkt van wel: ‘Ik voorzie regulering van een achterhaalde manier van public affairs bedrijven. Indirecte beïnvloeding wordt juist in een digitaal tijdperk steeds belangrijker.’

Peter van Keulen, public-affairsadviseur van Public Matters, schreef een boeiende blog over het Oeso-rapport. ‘Helaas wordt de discussie wel weer gevoerd langs de lijnen van ingesleten stereotypen’, schrijft hij. Toch vindt hij het tijd worden voor meer regels in Nederland. Door de beroepsgroep zelf of in wetgeving.

Wil jij je lobby professionaliseren, online en in je eigen tempo? Meld je dan voor de individuele cursus ‘Lobbyen voor iedereen‘.

erik

Write a Reply or Comment